Hebrews 3:8-9

8Zo verhardt uw harten niet, gelijk het geschied is in de verbittering, ten dage der verzoeking, in de woestijn;
 verhardt uw harten niet, De mensen worden gezegd hun harten te verharden, wanneer zij de stem des Heeren niet ter harte nemen, of tot hun harten laten ingaan, om die te geloven en te gehoorzamen. Zie Zec 7:11, enz.
,
 in de verbittering, Dat is, in den tijd der verbittering, toen de Israëlieten God door hun wederspannigheid vertoornden of verbitterden, hetwelk meermalen in de woestijn is geschied in den tijd van veertig jaren, maar inzonderheid Exo 17:7; Num 20:13.
,
 ten dage der verzoeking, Dat is, ten tijde der verzoeking, toen zij mij in de woestijn verzochten. En de apostel stelt hun dit voorbeeld voor, omdat zij altijd op hun voorouders roemden.
9Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang.
 verzocht hebben; De mens wordt gezegd God te verzoeken, wanneer hij Gods beloften of macht moedwillig in twijfel trekt, of de gewone middelen van Gods regering veracht, en buitengewone verzoekt, gelijk de Israëlieten hier deden, en de Farizeën Christus verzoeken; Mat 16:1.
,
 Mij beproefd, Sommigen nemen dit voor een verklaring van het voorgaande woord verzoeken, doch wordt door anderen wel zo geschikt in het goede genomen voor: genoegzame proeve of ervarenheid hebben van Gods macht en goeden wil in het verlossen van hen, en spijzigen van hen, al dien voorgaanden tijd, gelijk de volgende woorden dezen zin ook medebrengen.
Copyright information for DutSVVA