Hosea 11:4

4Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun, als degenen, die het juk van op hun kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe.
 mensenzelen, Dat is, menselijke, waar men mensen mede trekt, lijdelijke, lieflijke en zachte zelen, om hen niet te kwetsen of te bezeren. Vergelijk de manier van spreken met 2Sa 7:14 ; Isa 8:1 . Deze woorden drukken de lieflijkheid, vriendelijkheid en lankmoedigheid Gods in het leiden van zijn volk zeer levendig uit.
,
 juk Dat is, de halster of muilband, die op de muilen der beesten blijft zolang zij arbeiden, en die men oplicht of afneemt als zij rust en voeder zullen nemen. Alzo [wil God zeggen] heb Ik met Israël gehandeld, gevende hem verlichting, rust en hun voeder, gelijk volgt.
,
 hem voeder toe Efraïm. Hebreeuws, Ik deed spijs, of eten tot hem neigen; dat is, gelijk wij zeggen: Ik reikte het hem toe. Niettegenstaande zulks alles zijn zij zo ongehoorzaam geweest, gelijk in het voorgaande en volgende verhaald is: daarom, enz. gelijk volgt.
Copyright information for DutSVVA