Hosea 13:7-8

7Dies werd Ik hun als een felle leeuw; als een luipaard loerde Ik op den weg.
 leeuw; Dat is, Ik onthaalde hen hard en verschrikkelijk; gelijk eerst dikwijls geschied is ten tijde der richters, door verscheidene omliggende vijanden, daarna als zij van Juda gescheiden waren, door den Assyriër Tiglat-Pilezer, enz. Zie 2Ki 15:29 . Doch sommigen nemen vs.7 en het volgende in den toekomenden tijd, als ene voorzegging der toekomstige verwoesting door Salmanasser. Vergelijk boven Hos 5:14 ; Lam 3:10 .
,
 loerde Ik op den weg Vergelijk Jer 5:6 .
8Ik ontmoette hen als een beer, die van jongen beroofd is, en scheurde het slot huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw; het wild gedierte des velds verscheurde hen.
 ontmoette hen Of, zal hen ontmoeten, en zo in het volgende.
,
 beer, Vergelijk 2Sa 17:8 ; Pro 17:12 .
,
 slot huns harten; Dat is, hun borst, of hartedeksel, om hun hartebloed te zuigen of te drinken, gelijk verscheurende wilde beesten plegen te doen.
,
 aldaar als een oude leeuw; Op de plaats, gelijk men spreekt, of ter plaatse waar zij de vorenverhaalde boosheid bedreven, in Kanaän, of Gilead. Sommigen duiden het voornamelijk op Tiglat-Pilezers inval, 2Ki 15:29 .
,
 het wild gedierte des velds verscheurde hen Anders: [of als] een [ander] wild dier des velds, [dat] hen in tweeën spleet, of kliefde. Versta, de wrede heidense vijanden, door wie God aldus met hen gehandeld heeft, of nog handelen wilde.
Copyright information for DutSVVA