Hosea 4:18

18Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft.
 zuiperij De dronkenschap, die zij bij hunne afgoderij en onkuischheid plegen.
,
 afvallig; Dat is, zij worden in hun zuipen en zwelgen niet dan te oproeriger en ongebondener in geestelijke en lichamelijke hoererij. Het een drijft en stijft hen in het ander. Anders: hun wijn, of dronkenschap, is afgaande, of stinkende; dat is, hun afgodische dronkengelagen zijn vol stank en onreinheid, waarin zij zich als beesten omwentelen. Vergelijk de manier van spreken met Pro 20:1 .
,
 doen niet dan hoereren; Hebreeuws, hoererende hoereren zij.
,
 hun Dit hare staat in het vrouwelijk geslacht, ziende [zo het schijnt] op de onbandige koe, vs.16, of de overspelige vrouw, of hoer, uit Hos 3:1 , en Hos 1:2 , enz., alzo in vs.19. Men kan het ook bekwamelijk duiden op Efraïm of Israël zelf, naar den aard van de Hebreeuwse taal, en alzo ook vs.19.
,
 schilden Dat is, hunne schuts en beschermheren, hunne regenten, gelijk Psa 47:10 , zie de aantekening aldaar.
,
  (het is een schande) Het is een schandelijke zaak voor de regenten van Gods volk; met verfoeiing gesproken.
,
 het woord ] Geeft. God wil zeggen dat de regenten dit woord geeft dagelijks gebruikten en in den mond hadden, onbeschaamdelijk de lieden vermanende [daar het schandelijk genoeg is, de aangebodene te ontvangen] tot het aanbrengen of geven van geschenken. Het is al, geeft, geeft, of brengt aan, te weten geschenken, gelijk sommigen, wijn om te zuipen. Vergelijk Mic 7:3 ; zie dergelijke woorden, inzake van onverzadelijkheid, Pro 30:15 . Of aldus: Hunlieder wijn wijkt af; zij bedrijven hoererij; geeft, hebben zij lief, hunne beschermers zijn een schande.
Copyright information for DutSVVA