Hosea 5:13

13Als Efraïm zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraïm tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen.
 krankheid zag, Al dit voorzegde kwaad en nakend gevaar gevoelde of merkte.
,
 gezwel, Vergelijk Oba 1:7 .
,
 Assur, Tot Pul, den koning van Assyrië, om dien van vijand tot vriend en helper te maken, door geschenken; dewijl dit schijnt te zien op de geschiedenis van den koning Menahem, 2Ki 15:19 , enz. Zie wijders onder Hos 7:11 , enz.
,
 hij zond tot den koning Dit duiden sommigen op Juda, uit vergelijking met het voorgaande [zie 2Ki 16:7 ] en vs.14.
,
 Jareb; Vergelijk onder Hos 10:6 , uit welke plaats afgenomen wordt dat dit een naam moet geweest zijn van zekeren koning in Assyrië, [gelijk ook sommige kroniekschrijvers hebben] of in het algemeen een naam, dien de Joden en Israëlieten dien uitlandsen koningen gewoon waren te geven, welker hulp en bescherming zij, uit mistrouwen op God, verzochten; Jareb is in het Hebreeuws zoveel als: hij zal twisten, richten, pleiten; dat is, de zaak voor ons opnemen en uitvoeren. Vergelijk Jdg 6:31-32 , met de aantekening.
,
 van ulieden niet helen Alzo dat Hij het van u wegneemt, dat gij het kwijt wordt. Anders: zal de wonde [van niemand] uit, of van u helen.
Copyright information for DutSVVA