Isaiah 1:3

3Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.
 Een os De zin is, hoewel een os en ezel van de domste dieren zijn, zo leren zij nochtans dien kennen, die zich dagelijks als voeder voorstelt, en zij betonen hem op hunne wijze enige vriendschap, wanneer hij tot hen in den stal komt, en zij voegen zich naar zijne hand.
,
 zijn bezitter, Dat is, dengene, wien hij toebehoort en die hem als zijn eigen bezit en opvoedt.
,
 een ezel De zin is, hoewel een os en ezel van de domste dieren zijn, zo leren zij nochtans dien kennen, die zich dagelijks als voeder voorstelt, en zij betonen hem op hunne wijze enige vriendschap, wanneer hij tot hen in den stal komt, en zij voegen zich naar zijne hand.
,
  Israël Of, Israël verstaat niet. Die zijnen God niet kent, wordt geacht niets te weten of te kennen. Anders: kent [mij] niet, te weten, zijnen bezitter, eigenaar, Heer, alsof Hij zeide: zij die daar roemen Gods volk te zijn, zijn onvernuftiger en onverstandiger dan het vee.
Copyright information for DutSVVA