Isaiah 14:9

9De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan.
 De hel Of, het graf.
,
 om u Gelijk men de grote heren en prinsen pleegt te doen.
,
 als gij kwaamt; Te weten toen gij, dood zijnde, tot hen in het graf of in de hel kwaamt. Alsof hij zeide: Dewijl gij bij de mensen op de aarde al uw eer en aanzien verloren hebt, zo willen u de doden en die in de hel zijn eer bewijzen. Zie dergelijke oneigene en poëtische manieren van spreken Eze 31:16 , en Eze 32:18 en elders meer.
,
 zij wekt Te weten de hel, of het graf.
,
 de doden op, Anders: de reuzen. Zie Gen 14:5 ; Job 26:5 .
,
 al de bokken Dat is, prinsen, vorsten, regenten, die bokken genoemd worden, omdat gelijk de viervoetige bokken of rammen voor aan de kudde gaan en sterk zijn, alzo ook de prinsen enz. Zie Jer 50:8 ; Dan 8:5 ; Zec 10:3 . En versta hier, de prinsen, die in de graven liggen.
,
 tronen opstaan De graven zijn de tronen, bedden en stoelen der dode koningen.
Copyright information for DutSVVA