Isaiah 5:29-30

29Hun gebrul zal zijn als van een ouden leeuw, en zij zullen brullen als de jonge leeuwen, en zij zullen briesen, en den roof aangrijpen en wegvoeren; en er zal geen verlosser zijn.
 Hun gebrul Met deze woorden beschrijft de profeet de wreedheid van het volk, hetwelk de Heere tegen de Joden zou zenden om hen te vernielen.
,
 ouden leeuw, Of, fellen, of gruwelijken leeuw.
,
 den roof Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een dier, hetwelk met de tanden en klauwen van een ander dier verscheurd is.
30En zij zullen tegen hetzelve te dien dage bruisen, als het bruisen der zee. Dan zal men de aarde aanzien, maar ziet, er zal duisternis en benauwdheid zijn, en het licht zal verduisterd worden in hun verwoestingen.
 zij zullen Te weten die vreemde natiën, de Chaldeën en anderen.
,
 tegen hetzelve Te weten tegen het Joodse volk, dat zo jammerlijk zal mishandeld wezen.
,
 Dan zal men Dit is ene gelijkenis, genomen van degenen, die in storm en onweder op zee in groot gevaar van hun leven zijnde, van verre het land aanzien, wensende dat zij ergens konden aanvaren en aanlanden. Zij zien ook dikwijls opwaarts ten hemel of het weder niet opklaart; alzo zullen die van Jeruzalem, als zij van hunne vijanden aangevallen worden, rondom zich zien of er nergens gene hulp voor hen te vinden is, maar tevergeefs, zij zullen gene vinden.
,
 er zal duisternis Anders: daar is duisternis der benauwdheid. De zin is, daar zal gene hoop voorhanden zijn; wat gemeenlijk vreugde pleegt aan te brengen, dat zal hun angst aanbrengen.
,
 in haar verwoestingen Anders, in, of, aan, of onder hunnen hemel; dat is, aan den hemel, waaronder het land van Judea gelegen is. Van duisternis, zie Gen 15:12 ; van het licht, Job 18:5 ; van beiden, Job 30:26 .
Copyright information for DutSVVA