Isaiah 66:18-19
18Hun werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien. ▼▼ Hun werken Anders: maar mij aangaande, o hunne werken, enz., alsof God, nadat Hij in het voorgaande vers, vs.17, de gruwelijke afgoderij der goddeloze Joden bestraft had, een bedreiging hierbij voegde, sprekende als de vertoornde, met korte afgebroken woorden. Of men kan deze woorden aldus stellen: Zou Ik hunne werken en hunne gedachten [verdragen]? Alsof Hij zeide: Ik zal ze geenszins verdragen, maar op een korten tijd zal Ik alle heidenen vergaderen, enz.
,
▼▼ Het komt, Dat is, de tijd komt.
,
▼▼ dat Ik vergaderen Dat is, in de plaats der boze en goddeloze Joden zal Ik de heidenen roepen, en Ik zal hun mijne heerlijkheid openbaren.
,
▼▼ tongen, Dat is, allerlei volken, die verscheidene talen spreken.
,
▼▼ Mijn heerlijkheid Die God de Heere in het Evangelie openbaart, verlossende het menselijke geslacht door Jezus Christus.
,
▼▼ zien Dat is, deelachtig worden.
19En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. ▼
,
▼▼ die het ontkomen Te weten uit de verwerping van den groten hoop, uit het algemene verderf en den ondergang der Joden; gelijk vervuld is in de apostelen en anderen, die het Evangelie onder de heidenen hebben verkondigd.
,
▼
,
▼▼ Pul, Dit meent men dat de Afrikanen betekent. Pul was ook een naam van een koning van Assyrië. Zie 2Ki 15:19-20 , en 1Ch 5:26 .
,
▼
,
▼
,
▼
,
▼
,
▼▼ Mijn gerucht Hebreeuws, mijn gehoor, of horing; dat is, die van mij niet gehoord hebben, die de predikatie van het heilig Evangelie nog niet gehoord hadden. Zie Rom 10:16-17 . Anderen, die het gerucht, gelangende mijn grote macht, nog niet gehoord hadden.
,
▼▼ zij zullen Mijn heerlijkheid Of, dezelve; te weten die Ik tot de heidenen zal zenden, namelijk de apostelen en andere leraars, als Barnabas, Silas, Timotheus, Titus, Lukas, enz.
Copyright information for
DutSVVA