Isaiah 8:19

19Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; zo zegt: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden vragen?
 Wanneer Dit zijn nog de woorden Gods tot Jesaja en tot de godvrezende Joden.
,
 zij dan Te weten, de ongelovige Joden, of Jeruzalemmers.
,
 tot ulieden Te weten tot u, Jesaja en tot andere godzaligen, die in den waren God geloven.
,
 Vraagt Te weten, hoe gij en wij van de vijanden zullen verlost worden. Zie van de waarzeggers Lev 19:31 , en Lev 20:6 .
,
 piepen, Of, kirren.
,
 binnensmonds Of, popelen; dat is, die hunne voorzeggingen met een duistere, onverstaanbare stem voortbrengen.
,
 Zal men De zin is: Zullen zij, die leven, voor zichzelven den doden vragen, gelijk Saul gedaan heeft, 1Sa 18:11 ? Hij wil zeggen dat zulks den kinderen Gods geenszins betaamt. Anders aldus: Vraagt niet een volk zijnen goden? voor de levenden de doden? verstaande dat het zij ene bestraffing van de ongerijmdheid der afgodendienaars, die den doden afgoden vragen tot voordeel van de levenden.
Copyright information for DutSVVA