Jeremiah 15:11

11De Heere zeide: Zo niet uw overblijfsel ten goede zal zijn! zo Ik niet, in de tijd des kwaads en in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome!
 Zo niet Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk. Zie Gen 14:23 , en Deu 1:35 . God zweert Jeremia dat Hij zijn lijden ten beste zal veranderen, zodat hij het ten tijde van des vijands overval veel beter zal hebben dan dit boze volk. Sommigen nemen het vragenderwijze, in denzelfden zin.
,
 overblijfsel Of, het overige van u. De zin schijnt te zijn: zo Ik niet zal maken dat het u welga in den overigen tijd van uw leven, waarin gij zult overblijven, wanneer dit boze volk zal geplaagd worden en omkomen; of, dat Ik het volk een overblijfsel behoud in het midden der straffen.
,
 kwaads Dat is, der plagen en ellenden.
,
 tussenkome Of, voorspreek, tussenspreek, gelijk Isa 59:16 . Of, den vijand u [ten goede] doe bejegenen! Dat is, make dat de vijand u vriendelijk behandele. Zie de vervulling hiervan onder Jer 40:1-4 , enz.
Copyright information for DutSVVA