Jeremiah 2:24

24Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting afkeren? Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in haar maand zullen zij haar vinden.
 gewend Hebreeuws, geleerd; dat is gewend, geoefend, ervaren, gelijk onder Jer 13:21 , Jer 13:23 , en Jer 31:18 ; Hos 10:11 . De zin is, dat zij zo weinig in hare hittigheid te dwingen of te temmen is als een wilde woudezel. Zie Job 39:8 .
,
 schept Of, slokt den wind in. Vergelijk onder Jer 14:6 . Dat is, verkwikt en verlustig zij zich bij alle gelegenheid, [die zij zelve zoekt en najaagt] in haar geestelijke hoererij, zijnde zo beschaamd hittig dat niemand haar weren of afslaan kan. Anders: schept zij den wind naar hare gelegenheid, wie zou haar afkeren?
,
 Allen, De afgodendienaars, die met haar willen boeleren, behoeven geen grote moeite te doen, zij is licht te vinden. Vergelijk Eze 16:33-34 , en Eze 23:40 .
,
 maand De nieuwe maan, of maanstonden, want zij heeft alle eerbaarheid uitgetrokken. Zie Lev 20:18 . Sommigen verstaan dit van de afgoderij, die zij op alle nieuwe maanden bedreven.
Copyright information for DutSVVA