Jeremiah 25:38

38Hij heeft, als een jonge leeuw, Zijn hutte verlaten; want hunlieder land is geworden tot een verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers, ja, vanwege de hittigheid Zijns toorns.
 Hij heeft, Namelijk de HEERE, van wien in het einde van vs.37 gesproken is.
,
 hutte verlaten; Of, hol. Dit kan men alzo verstaan, dat God, als een leeuw uit zijn hol, is uitgegaan als ten roof, om landen en lieden in groten toorn te verderven en als te verscheuren en te verslinden; of, dat Hij de plaats zijner residentie, Zion en den tempel [vanwaar Hij als een jonge leeuw de vijanden placht te verschrikken en te verscheuren], nu verlaten heeft, en het overzulks den vijand licht te doen zal zijn, het Joodse land te vermeesteren, enz.
,
 want hunlieder land Of, zekerlijk.
,
 verdrukkers, Of, rovers, dat men op God, en ook op den Babyloniër kan duiden. Hebreeuws, verdrukkende; te weten, zwaard, gelijk onder Jer 46:16 , en Jer 50:16 , of land, of stad, gelijk Zep 3:1 . Sommigen zetten het over: Vanwege de hittigheid der duif, omdat het Hebreeuwse woord zulks ook betekent; [zie Psa 74:8 ] , alsof God wilde zeggen: Die tevoren zo lieflijk en minnelijk was als een duif, is nu geworden als een jonge verscheurende leeuw, en dat om de grote zonden van het volk. Sommigen verstaan door de duif de Assyriërs, van wie enigen schrijven dat zij in hunne banieren het beeld ener duif voerden. Dan moest men door de Assyriërs verstaan de Babyloniërs, als hebbende toen ten tijde de heerschappij over Assyrië. Vergelijk Ezr 6:22 .
Copyright information for DutSVVA