Jeremiah 33:4-5

4Want zo zegt de Heere, de God Israëls, van de huizen dezer stad, en van de huizen der koningen van Juda, die door de wallen en door het zwaard zijn afgebroken:
 stad, Niettegenstaande [wil de Heere zeggen] dat de staat dezer stad en harer inwoners zo ellendig zal zijn, dat zij buiten alle menselijke mogelijkheid van herstelling zal wezen, nochtans zal Ik haar herstellen gelijk volgt vs.6.
,
 wallen Dat is, die haast en zekerlijk zullen afgebroken worden, als de Chaldeën van hun opgeworpen wallen of bolwerken door krijgsmiddelen en gewapenderhand [vergelijk Eze 26:9 ] , de stad zullen hebben ingenomen. Vergelijk boven Jer 32:24 . Anders: tot de wallen en tot het zwaard; dat is, de huizen die afgebroken zijn, om bolwerken daarvan tegen den vijand te maken en tegenweer daaruit te doen.
5Er zijn er wel ingekomen, om te strijden tegen de Chaldeen, maar het is om die te vullen met dode lichamen van mensen, die Ik verslagen heb in Mijn toorn en in Mijn grimmigheid; en omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad verborgen heb, om al hunlieder boosheid.
 Daar zijn er wel Te weten, zegt de HEERE, uit vs.4.
,
 ingekomen, In de stad Jeruzalem, om die tegen de belegeraars te beschermen, gelijk men tegen tijd van belegering de hoofdsteden met kloeke krijgslieden pleegt te vervullen.
,
 die te Chaldeën, die niets zoeken dan te doden en te moorden. Anderen verstaan de huizen; dat is, [zo zij verklaren] huisgezinnen, waarvan in vs.4.
,
 vullen Dat is, te verzadigen, dat zij hun moed koelen door het ombrengen der Joden. Aangaande zulk een gebruik des woords vervullen, vergelijk Exo 15:9 ; Job 16:10 , met de aantekening.
,
 Ik verslagen heb Door het zwaard der Chaldeën verslaan zal, in plaats dat zij de Chaldeën [om zo te spreken] tegen mijn dank menen te verslaan.
,
 omdat Ik Mijn Anders: om welker [te weten huisgezinnen] alle boosheid Ik mijn aangezicht van deze stad verborgen heb.
,
 aangezicht Zie Deu 31:17 .
,
 hunlieder boosheid Der inwoners.
Copyright information for DutSVVA