Jeremiah 38:22

22Ziedaar, al de vrouwen, die in het huis des konings van Juda zijn overgebleven, zullen uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van Babel; en dezelve zullen zeggen: Uw vredegenoten hebben u aangehitst, en hebben u overmocht; uw voeten zijn in den modder gezonken; zij zijn achterwaarts gekeerd!
 vrouwen, En tevoren met Chonia of Jojachin niet zijn weggevoerd. Zie 2Ki 24:14-15 .
,
 dezelve zullen zeggen Uwe vrouwen zullen tot uw verwijt zeggen.
,
 vredegenoten Hebreeuws, mannen uws vredes; dat is uwe vrienden of bondgenoten; alzo boven Jer 20:10 .
,
 aangehitst, Om te rebelleren. Zie 2Ki 24:20 ; 2Ch 36:13 , en boven Jer 27:3 .
,
 overmocht; Verrukkende u, door hun raad en ophitsing van uw plicht. Vergelijk Oba 1:7 .
,
 modder gezonken; Gij hebt u in zwarigheid gebracht, waaruit gij u niet kunt redden. Het kan zijn dat met deze woorden gezien wordt op hetgeen de koning aan Jeremia had laten geschieden, boven vs.6.
,
 achterwaarts gekeerd Gij zijt afgeweken van den koning van Babel, tegen uwen eed, 2Ch 36:13 ; vergelijk deze klacht over Zedekia met Isa 8:21 . Eenigen verstaan het van zijne vredegenoten, die hem verlaten hebben.
Copyright information for DutSVVA