Jeremiah 44:17-19

17Maar wij zullen ganselijk doen al hetgeen uit onzen mond is uitgegaan, rokende aan Melecheth des hemels, en haar drankofferen offerende, gelijk als wij gedaan hebben, wij en onze vaders, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en in de straten van Jeruzalem; toen werden wij met brood verzadigd, en waren vrolijk, en zagen geen kwaad.
 ganselijk doen Of, zekerlijk. Hebreeuws, doende doen.
,
 hetgeen Hebreeuws, woord, ding, zaak.
,
 uit onzen mond is uitgegaan, Dat is, wij zullen onze geloften volbrengen, zie Num 30:2 ; Jdg 11:36 , en onder vs.25.
,
  Melecheth des hemels, Zie boven de aantekening Jer 7:18 .
,
 vrolijk, Hebreeuws, goed; dat is, vrolijk. Zie Jdg 16:25 .
,
 zagen geen kwaad Dat is, ons wedervoer geen ongeluk of tegenspoed; zie Job 7:7 .
18Maar van toen af, dat wij opgehouden hebben aan Melecheth des hemels te roken, en haar drankofferen te offeren, hebben wij van alles gebrek gehad, en zijn door het zwaard en door den honger verteerd. 19Ook wanneer wij aan Melecheth des hemels roken en haar drankofferen offeren, maken wij haar gebeelde koeken, om haar af te beelden, en offeren wij haar drankofferen, zonder onze mannen?
 koeken, Zie boven Jer 7:18 .
,
 af te beelden, Te weten zonderling en met moeite. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk smart en verdriet aandoen; waarvan voorts de afgodische beelden den naam hebben, omdat zij de mensen in smart en verdriet brengen; [zie 1Sa 31:9 , en 2Sa 5:21 ] , en wijders het woord, dat hier staat, genomen wordt voor zonderling afbeelden, en tot een afgod formeren; vergelijk Job 10:8 . Anders, om haar te vereren; idem tot verdriet, bekommernis, en voorts tot medelijden te bewegen.
,
 zonder onze mannen? Dat is, zonder wil en toelating, of gezelschap en hulp onzer mannen; alsof haar dat verschonen kon; door hare mannen versta haar echte mannen; gelijk vs.15, 25.
Copyright information for DutSVVA