Jeremiah 44:27-28

27Ziet, Ik zal over hen waken ten kwade en niet ten goede; en alle mannen van Juda, die in Egypteland zijn, zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, totdat zij ten einde zijn.
 waken ten kwade Of, wakker zijn; zie boven Jer 1:11-12 .
,
 mannen van Juda, Hebreeuws, alle man; zie boven Jer 4:3 .
28Maar die van het zwaard ontkomen, zullen uit Egypteland wederkeren in het land van Juda, weinig in getal; en het ganse overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, zullen weten, wiens woord bestaan zal, het Mijn of het hunne.
 van het zwaard ontkomen, Hebreeuws, ontkomenen van het zwaard.
,
 weinig in getal; Hebreeuws, lieden van getal; zie Gen 34:30 ; en vergelijk boven vs.14.
,
 zijn, Anders: waren, verstaande de ontkomenen.
,
 weten, Dat is, ervaren, vernemen, ondervinden; alzo in vs.29.
,
 het Mijn of het hunne Hebreeuws, van mij, of van hen; dat is, dat van mij is uitgegaan, of hetgeen dat van hen is uitgegaan.
Copyright information for DutSVVA