Job 19:5

5Indiën gijlieden waarlijk u verheft tegen mij, en mijn smaad tegen mij drijft;
 u verheft Of, grootmaker; dat is, u stoutelijk en trotselijk tegen mij met hoge woorden en bittere passiën aanstelt. Het Hebreeuwse woord is ook zo genomen Psa 35:26 ; Jer 48:26 ; Lam 1:9 ; Eze 35:13 ; Zep 2:8 .
,
 mijn smaad Dat is, poogt met heftige twisting te bewijzen hetgeen mij schadelijk is, en met mijn smaadheid verenigd. Smaad, voor hetgeen dat smadelijk maakt. Vergelijk onder, Job 20:3 , de aantekening over het woord beschamende.
Copyright information for DutSVVA