Job 4:19

19Hoeveel te min op degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten.
 op degenen, Te weten, vertrouwt Hij, namelijk, God. Anders, hoeveel te meer, [verlegt Hij dwaasheid] op degenen, enz.
,
 lemen huizen Hebreeuws, huizen des leems. Versta door deze de lichamen der mensen, die oorspronkelijk uit aarde en slijk gemaakt zijn; Gen 2:7 ; 1Co 15:47 . Zo worden ook de lichamen bij huizen en woningen vergeleken; 2Co 5:1 . Sommigen verstaan het van de aardse woning der mensen gesteld tegen de hemelse woningen der engelen.
,
 worden verbrijzeld Hebreeuws, verbrijzelen; dat is, verbrijzeld worden. Alzo onder, Job 7:3 , hebben mij besteld, voor zijn, of worden mij besteld; en Job 34:20 , nemen weg, voor wordt weggenomen; Pro 6:30 , verachten, voor veracht wordt; Luk 12:20 , zal eisen, voor zal geëist worden, enz.
,
 voor de motten Hebreeuws, voor het aangezicht ener mot; dat is, zeer haastelijk, eerder en lichter dan een mot verteerd wordt, welke door een kleine aanwrijving verbroken wordt. De woorden voor het aangezicht betekenen hier niet de plaats, maar den tijd, gelijk Gen 27:7 , en Gen 29:26 , en Gen 36:31 . Anderen verstaan daardoor van de motten.
Copyright information for DutSVVA