Job 8:8-10

8Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen.
 geslacht, Versta, een menigte van mensen, die in een eeuw of sommige jaren tezamen leven; zie Gen 6:9 ; Psa 12:8 .
,
 hunner vaderen Te weten, die in de vorige geslachten geweest zijn en verkregen hadden, zo door de langheid huns levens en grote ervaring als door verscheidene openbaringen Gods, groot verstand en wijsheid.
9Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.
 wij zijn Die met die voorvaderen niet te vergelijken zijn, hebbende een korter leven, mindere ervarenheid, en niet zoveel openbaringen van God.
,
 schaduw zijn Dat is, zeer vergankelijk, ijdel en nietig. Vergelijk de aangewezen plaatsen.
10Zullen die u niet leren, tot u spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen?
 die u niet Te weten, die voorvaderen, tot welken Job van Bildad gewezen was, boven, vs.8. Deze manier van vragen heeft macht om zeer te verzekeren; zie Gen 13:9 .
,
 leren, Te weten, van de voorzienigheid en oordelen Gods, die wonderbaar zijn, en van de uitkomsten der goeden, die goed, en der kwaden, die kwaad zijn.
,
 uit hun hart Dat is, niet dat hun haastelijk uit de lippen valt, maar dat zij tevoren wel rijpelijk met het verstand bedacht en met de daad bevonden hebben.
Copyright information for DutSVVA