Joel 1:11-12

11De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen, om de tarwe en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan.
 De akkerlieden zijn beschaamd, Of, zijt beschaamd, gij akkerlieden, huilt, gij wijngaardeniers.
,
 tarwe en om de gerst, Dit ziet op de akkerlieden, gelijk het volgende, van den wijnstok op de wijngaardeniers.
12De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.
 verdord, Of, beschaamd, gelijk vs.10.
,
 vrolijkheid Die er placht te wezen ten tijde van een goeden oogst. Zie Psa 4:8 ; Isa 16:10 ; Jer 48:33 ; Hos 9:1 , met de aantekening.
,
 verdord van de mensenkinderen Of, beschaamd onder, enz., als in het begin van dit vers. Dat is, gelijk het land gesteld is, alzo is het ook het hart der mensen, alles is droevig, droog en verward. De vrolijkheid durft [om zo te spreken] niet tevoorschijn komen, omdat het overal vol treuren is.
Copyright information for DutSVVA