Joel 1:4

4Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten.
 rups heeft overgelaten, Hebr. het ovurige der rups; en zo in het volgende. Wanneer deze verschrikkelijke en langdurige plagen van het ongedierte, vergezelschapt met grote droogte, Juda zijn overkomen, is onzeker. Eenigen passen het op den tijd van Elia en Elisa, of als Joram in Israël en Josafat in Juda regeerden. Zie 1Ki 17:1 , enz., en 2Ki 4:38 . Anderen vergelijken het met Jer 14:1 ; idem Amo 1:2 , en Amo 4:6-9 , enz. Sommigen menen dat door deze schadelijke dieren figuurlijk verstaan worden de Assyriërs en Chaldeën, die het land in de uiterste verwoesting zouden stellen. De profeet spreekt eensdeels in den verleden en tegenwoordigen tijd, anderdeels in den toekomenden; zie onder vs.15, en Joe 2:1 , enz., omdat deze plaag enige jaren geduurd heeft, onder Joe 2:25 . Doch sommigen menen dat dit oordeel nog toekomstig was, en dat de profeet profetischerwijze daarvan spreekt alsof het voor ogen ware.
Copyright information for DutSVVA