Jonah 2:6

6Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o Heere, mijn God!
 de gronden der bergen Hebr. afsnijdingen; dat is, het uiterste, onderste, de wortels of gronden der bergen of klippen.
,
 de grendels der aarde waren om mij henen Hebr. de aarde, hare grendels; dat is: ik was in den grond van de zee, als in een vaste gevangenis, besloten en aan alle kanten van de aarde, hoge bergen en klippen omsingeld. Anders: de aarde [met] hare grendels was, enz.
,
 in eeuwigheid Zulks dat er geen schijn van uitkomen was, tenware Gij mij wonderbaarlijk hadt verlost.
,
 verderf opgevoerd Of, groEf. Verg. boven vs.3 en zie Psa 7:16 , en Psa 16:10 met de aanteek.
Copyright information for DutSVVA