Mark 1

1Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van God.
 begin des Evangelies Markus begint zijn Evangelie, waar Maleachi zijne profetie eindigt, nemelijk van de komst des voorlopers van Christus, om alzo het Oude en Nieuwe Testament als aan elkander te hechten. Want al de profeten hebben tot op Johannes geprofeteerd, Mat 11:13 , die de eerste prediker des Evangelies in het Nieuwe Testament geweest is.
2Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal.
 in de profeten Namelijk Isa 40:3 , en Mal 3:1 ; want deze beide profetieën worden hier bijeengevoegd.
,
 engel Of, zendbode. Want het Griekse woord angelos betekent een zendbode, Luk 7:24 , en wordt gemeenlijk den engelen des hemels toegeschreven; doch somwijlen ook den kerkdienaars, omdat zij van God als boden uitgezonden worden om den mensen Gods wil en geboden voor te dragen; Mal 2:7 ; Rev 2:1 , Rev 2:8 .
,
 Uw aangezicht, Hier spreekt God de Vader tot zijn Zoon en bij Maleachi spreekt de Zoon zelf tot de gemeente, en zegt daarom: voor mijn aangezicht; dat is, voor mijne komst, die daarop terstond volgen zal.
3De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht.
 recht Of, effen.
4Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden.
 der bekering De doop wordt alzo genaamd omdat hij bediend werd aan derenen, die hunne zonden beleden en bekering beloofden, en om hun een teken en verzegeling te wezen, dat hun hunne zonden van God om Christus' wil vergeven waren; Rev 19:4 ; Rom 4:11 .
5En al het Joodse land ging tot hem uit, en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden. 6En Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen en wilde honig.
 Johannes was gekleed met kemelshaar, De verklaring van deze geschiedenis van Johannes, zie in de aantekening op Mat 3 waar die bijna met dezelfde woorden verhaald staat.
,
 wilde honig Dat is, die in het wild, of veld gevonden werd.
7En hij predikte, zeggende: Na mij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben, nederbukkende, den riem Zijner schoenen te ontbinden.
 waardig ben, Grieks, bekwaam, of genoegzaam.
8Ik heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met den Heiligen Geest. 9En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
  Názareth, Namelijk waar Hij opgevoed was en tot dien tijd gewoond had; zie Luk 2:51 , en Luk 4:16 .
10En terstond, als Hij uit het water opklom, zag Hij de hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een duif, op Hem nederdalen.
 Hij de hemelen Namelijk Johannes de Doper.
,
 opengaan, Grieks, gescheurd, of gekloofd.
,
 op Hem nederdalen Namelijk op Jezus. Zie Joh 1:32-33 .
11En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! 12En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn.
 Geest uit in de woestijn Namelijk de Heilige Geest. Zie Luk 4:1 .
13En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem.
 verzocht van den satan; Voornamelijk nadat Hij veertig dagen en nachten gevast had. Zie Mat 4:2 .
14En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods.
 overgeleverd was, Namelijk in de gevangenis. Waarvan zie breder Mat 14:3 .
,
 predikende Hoewel Hij tevoren al had begonnen te prediken, Joh 3:24 , heeft Hij na Johannes' gevangenneming zijn prediktambt plechtig en volkomenlijk met zijne apostelen aangevangen.
15En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft, het Evangelie.
 tijd is vervuld, Namelijk die van God bestemd en van de profeten voorzegd was; Gal 4:4 .
16En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, werpende het net in de zee ( want zij waren vissers);
  Simon en Andreas, Die van Christus toegenaamd werd Petrus; zie Mat 4:18 .
17En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult worden.
 vissers der mensen zult worden De predikatie des Evangelies wordt bij het vissen vergeleken. Mat 13:47 , dewijl de mensen daardoor uit de wereld getrokken en Christus toegebracht worden.
18En zij, terstond hun netten verlatende, zijn Hem gevolgd. 19En van daar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broeder, en dezelven in het schip hun netten vermakende. 20En terstond riep Hij hen; en zij, latende hun vader Zebedeüs in het schip, met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd. 21En zij kwamen binnen Kapernaum; en terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij.
  Kapernaüm; Waar Hij was komen wonen, nadat Hij van Nazareth gescheiden was, Mat 4:13 .
,
 sabbatdag Grieks, sabbaten.
22En zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen, als machthebbende, en niet als de Schriftgeleerden.
 machthebbende, Zie Mat 7:29 .
23En er was in hun synagoge een mens, met een onreinen geest, en hij riep uit, 24Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
 Laat af, Of, ei, ach.
,
 verderven? Namelijk voor den tijd. Zie Mat 8:29 .
,
 namelijk de Heilige Gods Of, gij Heilige Gods; dat is, de ware Messias, want de hogepriester droeg dezen titel: de heiligheid des Heeren, aan zijn voorhoofd als een voorbeeld van Christus. Zie Exo 28:36 . Zie ook Luk 4:34 .
25En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem.
 Zwijg stil, Grieks, wordt gemuilband. Zie van dit woord Mat 8:29 . Dit zegt Christus omdat Hij door het getuiogenis des duivels, die de vader der leugenen is, de waarheid niet wil verbreid of bevestigd hebben; gelijk ook Paulus doet, Rev 16:18 .
26En de onreine geest, hem scheurende, en roepende met een grote stem, ging uit van hem.
 scheurende, Dat is, herwaarts en derwaarts trekkende en werpende, alsof hij hem wilde verscheuren, zonder hem nochtans te kunnen kwetsen. Zie Luk 4:35 .
27En zij werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat is dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreinen geesten gebiedt, en zij Hem gehoorzaam zijn! 28En Zijn gerucht ging terstond uit, in het gehele omliggende land van Galilea.
 Zijn gerucht ging terstond uit, Dat is, het gerucht van Hem.
29En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes. 30En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar.
 vrouws moeder Zo heeft dan Petrus ene huisvrouw gehad, die hij, apostel geworden zijnde, niet heeft verlaten, gelijk hier blijkt, en 1Co 9:5 .
31En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. 32Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld, en van den duivel bezeten waren.
 zon onderging, Omdat het op een sabbat was, gelijk blijkt uit vs.21, waarom zij wachten tot den ondergang der zon, met welken de sabbat eindigde.
33En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur. 34En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
 liet de duivelen niet toe te spreken, Of, liet hen niet zeggen dat zij Hem kenden; namelijk omdat Hij van deze leugenachtige geesten gene getuigenis hebben wilde.
35En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar.
 woeste plaats, Of, eenzame plaats.
36En Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd.
 die met hem waren, Namelijk de drie andere apostelen, die genoemd worden in vs.29, met nog velen uit het volk, gelijk blijkt Luk 4:42 .
37En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen. 38En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan.
 vlekken gaan, Grieks, dorpsteden; dat is, open, onbemuurde steden, hoedanig vele in Galilea waren, waarvan Josefus getuigt, dat in elk van dezelve niet minder dan tienduizend mensen waren.
39En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galilea, en wierp de duivelen uit. 40En tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem, en vallende voor Hem op de knieën, en tot Hem zeggende: Indiën Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. 41En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! 42En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd. 43En als Hij hem strengelijk verboden had, deed Hij hem terstond van Zich gaan;
 strengelijk verboden had, Of, met dreigementen scherpelijk verboden; namelijk zulks te openbaren.
,
 deed Hij hem terstond van Zich gaan; Grieks, dreef hem uit; dat is, deed hem haastelijk van zich weggaan.
44En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
 Zie, dat gij niemand iets zegt; Zie de oorzaak hiervan Mat 12:16 .
45Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten.
 vele dingen Namelijk wat hem geschied was, en wat hij van Christus gehoord en gezien had.
,
 dat woord te verbreiden, Dat is, deze zaak.
,
 Hij niet meer openbaar Namelijk Jezus; zie Luk 5:15-16 .
,
 in de stad kon komen, Namelijk Kapernaüm, gelijk blijkt uit het begin van het hoofdstuk Marcus 2, namelijk om den groten toeloop des volks.
Copyright information for DutSVVA