Micah 1:11

11Ga door, gij inwoneres van Safir! met blote schaamte; de inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage is te Beth-haezel; hij zal zijn stand van ulieden nemen.
 Ga door Hebr. gaat ulieden door, gaat over, in gevangenschap het land henen uit. Aangaande het overtollig bijvoegsel ulieden, zie Amo 7:12 .
,
 blote schaamte Hebr. ontbloot [aan] de schaamte. Zie Isa 47:2-3 ; Jer 13:22 met de aantekening aldaar.
,
 uit Met hun vee, om dat naar gewoonte te weiden, gelijk sommigen dit nemen. Of, zal niet kunnen uitgaan, als door de vijand benauwd, of voor hem bevreesd zijnde. Sommigen voegen het bij het volgende aldus: Is niet uitgegaan ter rouwklage van Beth haezel , als hun naburen niet kunnende beklagen of troosten, omdat ze zelf in het lijden zijn.
,
 zal zijn stand van ulieden nemen Dat is, God zal zijn bijstand of residentie, verblijf van ulieden wegnemen. Of hij, te weten de vijand, zal door uw ondergang gesterkt worden. Anders, [dat] zijn stand van ulieden zal ontvangen, te weten Beth haezel ; dat is, naardat het de voorgemelde schone vette plaatsen gaat, daarnaar zullen de magere naburen ook moeten varen; want als die verwoest worden, zo moeten deze die van hen de leeftocht ontvangen gebrek lijden, waarvan wijders in het volgende.
Copyright information for DutSVVA