Nahum 2

1De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden, versterk de kracht zeer.
 verstrooier Te weten, Nebukadnezar, de koning van Babel, die veel koninkrijken heeft ingenoemen en vertrooid.
,
 uw aangezicht op, O Nineve.
,
 bewaar de vesting; Dit en wat er volgt, spreekt de profeet spottenderwijze, willende te kennen geven dat de Assyriërs met al hun tegenweer niets zouden vermogen.
,
 bezichtig den weg; Merk er wel terdege op, welken weg de vijand komt.
,
 sterk de lenden, Dat is, uwe kracht en macht. Zie Job 40:11 .
2Want de Heere heeft de hovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hovaardij Israëls; want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben hun wijnranken verdorven.
 de HEERE heeft de hovaardij Jakobs afgewend, Alsof hij zeide: O Assur, nu is de tijd, dat de straf des Heeren ook over u komt, aangezien die nu een geruimen tijd over het volk Gods gegaan is, waardoor de Heere de hovaardij van Jakob heeft vernederd, gelijk Hij tevoren de hovaardij van Israël vernederd had. Anders: want de Heere is wedergekkerd [met] de voortreffelijkheid, of, heerlijkheid van Jakob, dat is, met Christus Jezus, gelijk Amo 8:7 ; te weten, opdat Hij voortaan zijn volk bijsta, en het niet meer door u late verdelgen, maar veel meer dat Hij u vanwege hetzelve late verdelgen. Zie 2Sa 1:19 , van het sieraad of heerlijkheid van Israël.
,
 de ledigmakers Dat is, de Assyriërs met hun grote heirlegers, die alles geroofd en ledig gemaakt hebben.
,
 hebben ze ledig gemaakt, De zin is: zij hebben Juda en Israël ledig gemaakt; dat is, zij hebben hun land woest gemaakt en uitgeplunderd.
,
 hun wijnranken verdorven Dit kan men bekwamelijk naar de letter verstaan, doch sommigen verstaan hier door de wijnranken de steden en dorpen van het Joodse land; immers werd het Joodse volk meermalen vergeleken bij een wijnstok, zie Mic 7:1 . Anderen verstaan hierdoor zonen en dochters; enigen: de vruchten des lands.
3De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden geschud.
 De schilden In dit vers, en daarna, beschrijft de profeet de gestaltenis en krijgstoerusting dergenen, die met grote machtige heirlegers komen zouden tegen Nineve en de Assyriërs, vijanden der Israëlieten, om hen te bestrijden en te onderdrukken.
,
 zijner helden Te weten, van den vijand, die Nineve belegeren zou.
,
 zijn rood gemaakt, Van het bloed der omgebrachte mensen, of versta dit ook van de roodgeverfde kleedren, die velen, inzonderheid onder de krijgslieden der Meden, Perzen, Babyloniërs, enz. droegen; zie Eze 23:14 .
,
 kloeke mannen Zie van dit woord kloek, Gen 47:6 , en Exo 18:21 .
,
 scharlakenvervig; Of, karmozijnd.
,
 de wagens zijn in het vuur der fakkelen, Dat is, hunne wagens varen zo snel en met zulk geweld voort, dat zij over de stenen lopende, vonken vuur geven, waarvan vs.4 breder; en versta hier de legerwagens, die ten strijde bereid waren, in of op welke krijgslieden zaten, daaruit vechtende; zie Jos 17:16 , en 2Sa 10:18 .
,
 bereidt; Te weten, ten strijde.
,
 spiesen Hebr. de dennebomen. De zin is, gemaakt zijn. Anderen nemen het in dezen zin: Die wagens lopen zo snellijk en met zulk een geweld voort, dat het woud en de bomen, die daarin staan, schudden en beven.
,
 worden geschud Of, worden gedrild.
4De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen.
 De wagens Versta, wagens, met degenen die op de wagens zitten; zie 2Sa 10:18 .
,
 razen door de wijken, Dat is, de wagens zullen met zulke snelheid en rumoer door de straten en stegen der stad rollen en hollen, en bulderen, alsof de voerlieden en die daarop zitten dol en razend waren.
,
 hun gedaanten zijn als der fakkelen, De zin is, het zal schijnen dat er vuur uit hunne ogen springt, als zij toornig zijn.
,
 zij lopen door elkander henen als de bliksemen Of, zij zullen doorbreken als de bliksem.
5Hij zal aan zijn voortreffelijken gedenken, doch zij zullen struikelen in hun tochten; zij zullen haasten naar hun muur, als het beschutsel vaardig zal wezen.
 Hij zal Te weten, de koning van Assyrië.
,
 aan zijn voortreffelijken gedenken, Dat is, hij zal zijn vertrouwen op hen stellen. Anders: hij zal zijne geweldigen monsteren.
,
 zullen struikelen Dat is, zij zullen zo haastelijk lopen en met zulke onzinnigheid, dat zij over elkander zullen tuimelen en vallen.
,
 in hun tochten; Of, in hunne gangen; dat is, op hunne straten en stegen, overal waar zij heengaan.
,
 zij zullen haasten Te weten, de Assyriërs.
,
 naar hun muur, Versta, de muren der stad Nineve.
,
 het beschutsel vaardig zal wezen Of, het deksel. Versta, een krijgsgetimmer als een galerij, onder hetwelk de soldaten schotvrij waren. Hebr. en het beschutsel zal vaardig gemaakt.
6De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten.
 De poorten der rivieren zullen geopend worden, Dat is, de waterpoorten. Hier wordt gesproken van het water van den Tiger en andere beekjes daarin en daaruit vlietende, en dicht onder de stad Nineve lopende. De zin is: Se vijand zal aan dien hoek in de stad vallen, waar zij schijnt het allersterkst te wezen, te weten, daar ter plaatse waar de Tiger en andere beken lopen. Diodor. Siculus zegt. lib.3, Biblioth. cap.7, dat als de Chaldeën Nineve belegerd hadden, zo is de muur dezer stad, door het hoge oplopen van den Tiger omgeworpen, over een lengte van twintig stadiën, door welke bres de vijanden in de stad vielen.
,
 het paleis Of, de tempel, want het Hebr. woord betekent beide, zo een paleis als een tempel, en versta hier den tempel van den Assyrischen afgod.
,
 zal versmelten Te weten, foor de hitte des vuurs, hetzij van het stoffelijke vuur, of van den brandenden toorn Gods. Anders: zal wegvlieten. Dir past wel, indien men ziet op den groten oploop van het water.
7En Huzab zal gevankelijk weggevoerd worden, men zal haar heten voortgaan; en haar maagden zullen haar geleiden, als met een stem der duiven, trommelende op haar harten.
 Huzab Verscheidenen verstaan dat Huzzab is de naam der koningin. Anderen menen dat Huzzab betekent koningin, van Jatzab, bijstaan, omdat zij dagelijks bij den koning stond of kwam; verg. Psa 45:10 . Anders: die vastgesteld is; dat is, de stad die meent vast te staan.
,
 zal gevankelijk weggevoerd worden, Of, zal ontbloot, of, ontdekt worden, te weten van haar juwelen en kostelijk sieraad.
,
 voortgaan; Of, opgaan, te weten, op den wagen, in welken zij gevankelijk zal weggevoerd worden uit haar land in een ander.
,
 als met een stem der duiven, Dat is, al schreiende, al wenende, en al zuchtende in haarzelven, niet overluid durvende roepen en schreien, uit vrees der vijanden.
,
 trommelende op haar harten Alsof hij zeide: Zij zullen niet op tamboerijnen of trommels spelen, gelijk zij in hare vreugde plachten te doen, maar zij zullen met hare vuisten op hare borsten slaan, tot een teken der benauwdheid van hare harten.
8Nineve is wel als een watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch zij zullen vluchten. Staat, staat! zal men roepen, maar niemand zal omzien.
  Nineve is wel als een watervijver, Dat is, Nineve is van den beginne aan zeer volkrijk geweest. Aldus wordt veel water voor veel volk genomen, Isa 8:7 ; Rev 17:15 ; verg. Jon 4:11 .
,
 van de dagen af dat zij geweest is, Hebr. van de dagen zij, zonder meer.
,
 zij zullen vluchten Te weten, de inwoners van Nineve zullen vluchten, als hunne stad van hunne vijanden zal ingenoemn worden.
9Rooft zilver, rooft goud, want er is geen einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei gewenste vaten.
 Rooft zilver, rooft goud, Versta dit gesproken te zijn tot de vijanden, die Nineve zouden overvallen, hetzij dat men het neemt voor de woorden van den profeet, of der soldaten, hunne kameraden aansprekende.
,
 voorraads, der heerlijkheid Versta hier door voorraad allerlei schatten en kleinodiën, geld, klederen, enz.
,
 van allerlei gewenste vaten Dat is, van allerlei schoon huisraad, dat men zou kunnen of mogen wensen. Verg. 2Ch 32:27 .
10Zij is geledigd, ja, uitgeledigd, uitgeput, en haar hart versmelt, en de knieën schudden, en in al de lenden is smart, en hun aller aangezichten betrekken, als een pot.
 Zij is geledigd, Te weten, Nineve.
,
 schudden, Of, tegen elkander aanslaan of stoten; verg. Isa 13:7 ; Dan 5:6 .
,
 hun aller aangezichten betrekken, Zie de aantekening bij Joe 2:6 .
,
 een pot Te weten, gelijk een pot of ketel, waar men spijs in kookt en die over het vuur hangt en berookt.
11Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de leeuw, de oude leeuw, en het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte.
 Waar is nu Dir zijn de woorden van den profeet, sprekende in den naam van God, en de overwonnen Assyriërs beschimpende.
,
 woning der leeuwen, Aldus noemt de profeet de inwoners van Nineve, die rovers en bloeddorstige mensen geweest zijn, inzonderheid hunnen koningen, vorsten en krijgsoversten; zie Eze 19:2-3 , met de aantekeningen aldaar, enz. De apostel noemt ook den keizer Nero een leeuw; 2Ti 4:17 .
12De leeuw, die genoeg roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen, die zijn holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde.
 worgde voor zijn oude leeuwinnen, Der leeuwen aard is de dieren, die zij gevangen hebben, te stikken en te versmachten.
13Ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook verbranden, en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van de aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden.
 Ik wil aan u, Zie de aantekening bij Jer 21:13 . Anders: Ik [kom] tot u, te weten, om u te straffen; Hij wendt zijne aanspraak tot de Ninevieten.
,
 Ik zal Dat is, Ik zal uwe wagens verbranden, o Nineve, zodat zij in rook zullen verdwijnen. Verg. Jdg 20:40 .
,
 haar wagenen in rook verbranden, Te weten, van de stad Nineve. Hier is ene verandering van persoon, hare voor uwe.
,
  uw jonge leeuwen verteren . . . uw roof O Nineve. En uwen roof; dat is, den roof dien gij, Ninevieten, geroofd hebt.
,
 uitroeien van de aarde, Of, afsnijden.
,
 uwer gezanten zal niet meer gehoord worden Of, van uwe gezanten, door wie gij den koningen rondom heen den krijg pleegt aan te zeggen. Zie 2Ki 18:17 , enz.
Copyright information for DutSVVA