Proverbs 11:17

17Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.
 goedertieren Hebreeuws, een man der goedertierenheid, of goedgunstigheid, of weldadigheid. Alzo een man der wetenschap; dat is, een vernuftig en verstandig man, onder Pro 24:5 ; een man der waarheid of trouw; dat is, waarachtig of getrouw, Neh 7:2 ; een man des vredes; dat is, die vreedzaam is, Psa 41:10 ; mannen der heiligheid; dat is heiligen, Exo 22:31 , enz. Vergelijk Job 11:11 .
,
 doet Het Hebreeuwse woord betekent somtijds iemand goeddoen, gelijk hier Psa 13:6 ; Isa 63:7 ; somtijds kwaad doen; gelijk Isa 3:9 . Eigenlijk betekent het vergelden, hetzij in het goede of in het kwade. Zie 2Ch 20:11 .
,
 zijn ziel Dat is, zichzelven; zie 1Ki 19:4 .
,
 beroert Te weten, niet alleen door onnodige bekommering, maar ook door weigering van de nodige behoefte des voedsels, der kleding en woning.
Copyright information for DutSVVA