Proverbs 19:7

7Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na met woorden, die niets zijn.
 broeders Dat is, die hem in maagschap bestaan, hoewel niet toegedaan in oprechte en ongeveinsde liefde.
,
 armen Dat is, desgenen, die verarmd is en afgegaan van goed.
,
 haten hem; Dat is, verlaten hem, even alsof zij hem haatten; of zij hebben hem minder lief dan voordat hij arm was. Zie Gen 29:31 .
,
 zijn vrienden Dat is, zijne bekenden en metgezellen, hoewel maar in schijn. Want hoedanig een ongeveinsd vriend is, zie boven Pro 17:17 , en Pro 18:24 .
,
 Hij Te weten, de arme.
,
 loopt Te weten, zijne broeders en vrienden.
,
 woorden Te weten, waardoor hij hen om hulp roept.
,
 niets zijn Dat is, van gene kracht of waarde, overmits zij niet aangenomen, maar veracht worden. Of, [maar] zij, te weten, de broeders en vrienden, zijn dezelve niet; te weten, waardoor zij zich uitgaven, eer de verarmde uit oorzaak zijner armoede hen naliep. Anders: hij volgt woorden, die niet zijn; dat is, hij steunt op de beloften, die zij hem gegeven hebben eer hij arm werd, die van gene waarde zijn.
Copyright information for DutSVVA