Psalms 85

1Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. [085:2] Gij zijt Uw lande gunstig geweest, Heere! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.
 uwen lande Of, hebt een welgevallen aan uw land gehad, te weten het land Kanaän, hetwelk Gij uw volk ingegeven hebt om te bewonen.
,
 geweest, Te weten, voormaals, wanneer Gij het den vijanden, die het ingenomen hadden, wederom hebt benomen.
,
 de gevangenis Dat is, de gavangen Joden hebt Gij verlost uit hunne gevangenschap in Babylonië, waar zij heen gevoerd waren. Gevangenis voor gevangenen wordt ook gebruikt Psa 14:7 , en Psa 68:19 ; en elders.
,
 Jakob Dat is, van denakomelingen van Jakob.
2[085:3] De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. 3[085:4] Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.
 weggenomen Of, doen ophouden. Hebr. Gij hebt vergaderd.
,
  verbolgenheid; Dat is, de straffen en plagen, die Gij in uwen toorn over de mensen pleegt uit te storten; zie de aantekening bij Job 21:30 .
4[085:5] Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.
 Breng ons Tot onzen vorigen staat. Anders, bekeer ons.
5[085:6] Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
 van geslacht tot Hebr. op geslacht en geslacht.
6[085:7] Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?
 Zult Gij Hebr. zult Gij niet wederkeren, ons levend maken? Te weten, ons geheellijk weder herstellen, inplaats daar wij nu als dood zijn in deze ellendige gevangenis?
,
 in U Te weten, vanwege uwe goedertierenheid aan hen bewezen.
7[085:8] Toon ons Uw goedertierenheid, o Heere, en geef ons Uw heil.
 Toon ons Of, laat ons zien; dat is, laat ons uwe genade en weldadigheid genieten; gelijk Psa 50:23 .
,
 uw heil Dat is, uw heilzame verlossing.
8[085:9] Ik zal horen, wat God, de Heere, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.
 Ik zal horen Dat is, ik zal naarstiglijk letten op hetgeen God ons getuigt van zijn gunst tot zijne kerk, zowel door zijn woord als door menigerlei werken zijner mogendheid.
,
 tot dwaasheid Dat is, tot zonden en overtredingen van Gods heilige wet, waarmede zij den rechtvaardigen toorn Gods op zich gehaald hebben, niet horende of gehoorzamende de vermaningen en onderrichtingen der profeten, gelijk dat betaamt. Zie Psa 125:3 .
9[085:10] Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone.
 opdat in ons Dat is, opdat ons land wederom in den heerlijken en gelukkigen stand gebracht worde, in welken het tevoren geweest is.
10[085:11] De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.
 waarheid Of, trouw. En alzo ook vs.12.
,
 zullen elkander ontmoeten Of, hebben elkander ontmoet.
,
  zullen Met deze en de navolgende spreuken, die ten dele bij gelijkenis gesproken worden, beschrijft de profeet den welstand van het rijk van Christus, op wiens toekomst en heerlijke weldaden hier gezien wordt.
,
 elkander Te weten, gelijk vrienden doen, als zij elkander ontmoeten; Exo 4:27 , en Exo 18:7 .
11[085:12] De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.
 zal uit de aarde Dat is, zij zal vermeerderd en uitgebreid worden door veler mensen bekering tot God en gehoorzaamheid tot het Evangelie.
,
 zal van den hemel Dat is, zij zal den mensen van God gegeven en medegedeeld worden.
12[085:13] Ook zal de Heere het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.
 het goede geven; Versta hier, de goede gift en volmaakte gave, die van boven komt van den Vader der lichten; Jam 1:17 .
13[085:14] De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen.
 De gerechtigheid De psalmist wil met deze woorden te verstaan geven dat Christus aan alle plaatsen, waar Hij met de predikatie des heiligen Evangelies komen zal, de gerechtigheid des geloofs medebrengen zal, van welke gesproken is, vs.11.
,
 zal ze zetten Te weten, de gerechtigheid. Of, Hij zal [ons] op den weg zijner voetstappen zetten.
Copyright information for DutSVVA