Psalms 105:18-21

18Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.
 in den stok Of, boeien. Zie Gen 39:20 , en Gen 40:15 .
,
 zijn persoon Hebr. zijne ziel, dat is hijzelf. Zie de aantekening bij Gen 12:5 .
,
 de ijzers Dat is, in ijzeren boeien. Hebr. in het ijzer.
19Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des Heeren doorlouterd.
 zijn woord Te weten, het woord des Heeren. De zinis: Totdat de tijd vervuld was dat geschieden zou hetgeen God over hem besloten en hem in den droom had te kennen gegeven; Gen 37:5 , enz., en Gen 42:9 .
,
 kwam, heeft Dat is, vervuld werd; komen voor vervuld worden staat ook 1Sa 9:6 ; Job 6:8 ; Jer 17:15 , en elders.
,
 de rede des Te weten, de belofte, die hem God door dromen gedaan had; Gen 37
,
  doorlouterd Te weten, in zwaar kruis en lijden. Zie Psa 12:7 , en 1Pe 1:7 .
20De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.
 De koning Te weten, Farao, Gen 41:14 , en Gen 45:8 .
,
 liet hem los Hebr. die opende hem; dat is, Hij opende en maakte los de banden en boeien met welke hij gebonden was.
21Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;
Copyright information for DutSVVA