Psalms 37:35-36

35

Resch

. Ik heb gezien een gewelddrijvenden goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom.
 gewelddrijvende Of, verschrikkelijke tiran.
,
  goddeloze Hoedanig geweest zijn, Saul, Doëg, Absalom, Achitofel, enz.
,
 uitbreidde Of, zich ontdoende. Hebr. eigenlijk, zich ontblotende; omdat de stam, die tevoren, [als de takken klein en dicht aan elkander rondom het bovenste van den stam waren] als bedekt was, daarna, als de takken groot worden en zich uitbreiden, ontbloot wordt.
,
 inlandse Of, zelfs gewassen, die niet elders gebracht en overgeplant is, maar uit zijn eigen natuurlijken grond is opgekomen, daarop staande gebleven, en gemeenlijk langer duurt en beter groeit dan een die verplant is. Het Hebr. woord betekent ook een inboorling, gesteld tegen een vreemdeling, Exo 12:19 . Lev 16:29 . sommigen verstaan hier een laurierboom, anderen een cederboom, doch de eigen betekent van het woord is in den tekst gevolgd.
36Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden.
 ging door Dat is, hij verdween haastelijk als een doorgaande wolk, die in korten tijd verdwijnt. Anders, men ging er voorbij, enz.
Copyright information for DutSVVA