Psalms 5:7

7[05:8] Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze.
 huis ingaan; Versta, den tabernakel, want de tempel is bij Davids leven niet gebouwd.
,
 buigen In den voorhof, aan den ingang des tabernakels, richtende mijn aangezicht naar het allerheiligste, waar de ark des verbonds is. Zie Lev 1:3 ; Psa 116:19 . In het heilige gingen de priesters, in het allerheiligste alleen de hogepriesters; Heb 9:6-7 .
,
 paleis Het Hebr. woord is een naam van koninklijke hoven, Psa 45:9 , Psa 45:16 ; Pro 30:28 , en wordt ook gebruikt van de plaats, waar God gezegd wordt te wonen, als van den tabernakel: 1Sa 1:9 , en 1Sa 3:3 , en hier. Van den tempel, 1Ki 6:17 , enz., zelfs van den hemel, Psa 11:4 ; Mic 1:2 .
,
 vreze Met behoorlijke eerbiedigheid en ontzag voor uwe majesteit en onbegrijpelijke genade.
Copyright information for DutSVVA