Psalms 73:25-26

25Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
 Wien Of, wie is er voor mij; te weten, benevens U; welke woorden, in het volgende lid gesteld, hiertoe ook behoren. Hij wil zeggen dat hij in den hemel niemand heeft, dien hij aanroept en op wien hij vertrouwt dan God.
,
 lust Om daarin mijn genoegen te stellen, of mij daarop te vertrouwen. De profeet wil zeggen dat God zijn enig en opperste goed is, hetwelk hebbende, hij ten volle tevreden is.
26Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
 vlees Dat is, lijf en ziel, gelijk Psa 84:3 .
,
 rotssteen Dat is, op welken mijn hart vertrouwt, als mijn sterkte en toevlucht. Zie Deu 32:4 .
,
 deel Verg. Psa 15:5-6 .
Copyright information for DutSVVA