Psalms 78:2

2Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her;
 spreuken; Hebr. Spreuk. Zie 1Ki 4:32 , en van het opendoen des monds Job 33:2 .
,
 verborgenheden Gelijk ene fontein zal ik uitgieten, of uitborrelen, scherpzinnige, treffelijke en aanmerkelijke spreuken en zaken, die in voortijden geschied zijn, waarin verborgenheden vervat zijn. Zie van het Het Hebr. woord [dat ook raadselen betekent] Jdg 14:12 ; 1Ki 10:1 ; Mat 13:35 , en voorts van het andere Hebr. woord, dat uitborrelen betekent, Psa 19:3 .
Copyright information for DutSVVA