Song of Solomon 2:1

1Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen.
 ben Hier spreekt de Bruidegom weder, zo sommigen menen; maar anderen menen dat het de woorden der Bruid zijn.
,
 een Roos De roos is de edelste onder de bloemen en haar reuk verkwikt de hersenen. Bij de rozen van Saron, dat is die te Saron wassen, worden verstaan uitnemend schone rozen; gelijk bij de leliën der dalen, dat is die in de dalen wassen, worden verstaan schone welriekende leliën. Salomo is zo schoon niet versierd geweest als een van deze, Mat 6:29 ; maar overmits hier gesproken wordt van de roos, wassende in de velden van Saron, en van de leliën in de dalen, maar niet van zulke, die in betuinde of besloten hoven wassen; zo schijnt het dat hiermede wordt te kennen gegeven dat de kerk van Christus verdrukking onderworpen is, gelijk de bloemen des velds van een ieder, die daar voorbijgaat, lichtelijk afgeplukt en van de beesten vertreden en afgebeten worden. Deze zin blijkt de rechte te zijn uit vs.2.
,
 Saron, Saron is een lustige, schone landstreek, strekkende van Cesarea tot Joppe, niet ver van de Middellandse zee. Aldus wordt ook genoemd ene stad aldaar gelegen. Zie breder van Saron, 1Ch 5:16 ; Isa 33:9 , en Isa 35:3 , en Isa 65:10 ; Act 9:35 .
Copyright information for DutSVVA