Zechariah 11:9

9En ik zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden; wat sterft, dat sterve, en wat afgesneden is, dat zij afgesneden, en dat de overgeblevenen de een des anderen vlees verslinden.
 Ik zeide Te weten, tot die ondankbare Joden; of, gelijk het anderen verstaan, tot het ganse Joodse volk, gelijk Mat 23:37 .
,
 Ik zal ulieden Dat is, Ik [te weten, Ik] Christus zal geen zorg meer voor ulieden dragen, Ik zal ulieden het Evangelie niet meer prediken, noch laten prediken. Hiermede geeft de Heere te kennen dat Hij de Joden, vanwege hun grote ondankbaarheid, verwerpen en niet meer voor zijn volk houden zou. Zie Deu 31:17 .
,
 wat sterft, dat sterve, De zin is: als mijne tucht versmaad wordt, zo weest dan onderworpen aan het verderf, aan ellende, zo van buiten als van binnenshuis. Zie breder vs.10, en Jer 15:2 , enz; Rev 22:11 .
,
 dat de overgeblevenen Hebr. de vrouw verslinde het vlees harer vriedin, of metgezellin.
Copyright information for DutSVVA