Zechariah 3:1
1Daarna toonde Hij mij Josua, den hogepriester, staande voor het aangezicht van den Engel des Heeren; en de satan stond aan zijn rechterhand, om hem te wederstaan. ▼ , ▼▼ Jósua, Van deze Jozua wordt ook melding gemaakt Hag 1:1 , Hag 1:12 , en Hag 2:3 . Hij wordt alhier gesteld als een beeld der kerk, dewijl hij te dien tijde als de voornaamste opziener of voorstander derzelve op aarde geweest is, zijnde hogepriester; doch anderszins, ten aanzien dat hij het volk uit de Babylonische gevangenschap geleid en den tempel herbouwd heeft, en hogepriester was, is hij ook geweest een voorbeeld van Jezus Christus, in naam en inderdaad.
,
▼▼ den hogepriester, Hebr. den groten priester.
,
▼
,
▼
,
▼▼ aan zijn rechterhand, Te weten, aan Jozua's rechterhand.
,
▼▼ om hem te wederstaan Dat is, dat hij hem [te weten Jozua] voor Christus aanklaagde en beschuldigde, als niet waardig zijnde dat de tempel onder zijn beleid zou herbouwd worden. Zie Rev 12:10 . De Hebr. woorden, die hier gebruikt worden, luiden zoveel alsof wij zeiden: Deze tegenstander stond om hem tegen te staan. Verg. met de woorden van den tekst Eph 6:12 .
Copyright information for
DutSVVA