Zephaniah 1:4

4En Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda, en tegen alle inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl, en den naam der Chemarim met de priesters;
 En Ik zal Mijn hand Anders: dat is, in welke betekenis de letter Vau dikwijls genomen wordt.
,
 uitstrekken tegen Juda, Te weten, om te slaan.
,
 uit deze plaats uitroeien Te weten, uit Juda en Jeruzalem.
,
  het overblijfsel van Baäl, Dat is, het gereedschap, dienende tot den afgodischen dienst van Baäl, welken de vrome koning Josia niet ten enemale heeft kunnen uitroeien. Doch anderen verstaan dit van het overblijfsel der afgoderij, die na het wegvoeren van de tien stammen naar Assyrië, onder het volk van God, zelfs in Juda, nog overgebleven was.
,
  der Chemárim Zie de aantekening bij 2Ki 23:5 , wat door de chemarin te verstaan is.
,
 met de priesters; Versta hier, die priesters, die zich met afgoderij bezoedeld en ontheiligd hadden in den algemenen afval. Zie 2Ki 23:9 , en Zep 3:4 .
Copyright information for DutSVVA