1 Samuel 9:7-8
12) wat zullen wij toch dien man brengen? Alsof hij zeide: Wij kennen dezen man Gods niet, noch hij ons, en wij zullen hem moeite aandoen, de eerbaarheid zou wel vereisen dat wij hem iets vereren zouden. Zie dergelijk exempel 1 Kon. 14:3, en 2 Kon. 4:42. 1Ki 14.3 2Ki 4.42 13) het brood is weg Dat is, onze voorraad of provisie, zodat wij niets hebben om den profeet te vereren. 14) vaten, Dat is, onze knapzakken of malen. 15) gaven, Zie de aantekeningen Richt. 13:17, en 1 Kon. 14:3. Jud 13.17 1Ki 14.3 16) vindt zich in mijn hand Dat is, ik heb in mijn hand. Alzo staat er 1 Petr. 2:22: Er is geen bedrog in zijn mond gevonden; dat is, er was geen bedrog in zijn mond. Zie Jes. 53:9. 1Pe 2.22 Isa 53.9 17) zilveren sikkels; Van de waarde des sikkels zie de aantekeningen Gen. 20:16. Het vierendeel van een zilveren sikkel was niet veel meer dan drie stuivers. Zodat er in deze verering meer werd gezien op het dankbaar gemoed dan op de waardigheid des geschenks. Ge 20.16 1 Kings 14:3
4) neem Te weten, tot een geschenk voor den profeet, welk gebruik dan bij velen was, niet om den dienst der profeten te belonen, maar hun personen te vereren. Zie Richt. 13:17; 1 Sam. 9:7,8; 2 Kon. 5:15, en 2 Kon. 8:8. Jud 13.17 1Sa 9.7,8 2Ki 5.15 8.8 5) koeken, Hebreeuws, stipkoeken; in welke enige stipjes, tekens, of merken ter versiering ingeprent waren. Anders, kranselingen, of beschuit. 6) kruik honig, Of, fles. 7) wat dezen jongen Dat is, of hij van deze ziekte bekomen of sterven zal.
Copyright information for
DutKant