Deuteronomy 1:1-2
1) zijn de woorden, Amders, dat zijn, of, waren de woorden, enz. Menende dat deze eerste twee verzen, Deut. 1:1,2, een besluit zijn van de woorden en geschiedenissen, die in het voorgaande verhaald zijn. De 1.1,2 2) aan deze zijden van de Jordaan, Mozes heeft dit gesproken en geschreven aan de oostzijde van de Jordaan, want hij is daarover niet gekomen, maar in het land der Moabieten gestorven; onder, Deut. 34:5. De 34.5 3) vlakke veld Versta, de velden, of het effen, platte land der Moabieten. Zie onder, Deut. 1:5, en Deut. 34:8; idem, Num. 22:1. De 1.5 34.8 Nu 22.1 4) Suf, Sommigen verstaan hier door Suf de Rode zee, waarin Farao met zijn leger verdronken is, liggende aan Egypte, waarheen Isral weder terug had moeten keren; anderen, de Dode zee, liggende aan het zuidelijke einde van der Moabieten land westwaarts; of, de landstreek aan een van deze beide zeen gelegen. Vergelijk Num. 21:14. Suf betekent bies, of, schelf, wier, meergras. Nu 21.14 5) Paran en tussen Tofel, Van Paran, zie Gen. 14:6; Num. 10:12, Num. 12:16; van Hazeroth, Num. 12:16, Num. 33:17,18. Sommigen menen dat hier de uiterste palen van der Moabieten land beschreven worden, naar het zuiden, noorden en oosten. Tofel, Laban en Dizahab, worden elders in de Schrift niet vermeld, zodat daarvan verscheiden gevoelen is. Ge 14.6 Nu 10.12 12.16,16 33.17,18 6) Horeb, Van den berg Horeb, zie Exod. 3:1, en Exod. 33:6, enz. Sommigen houden Horeb en Sina voor twee bergen, dicht aan elkander gelegen, gelijk ook enige kaarten hebben. Zie dergelijke onder, Deut. 34:1. Ex 3.1 33.6 De 34.1 7) [door] den weg van het gebergte Dat is, wanneer men van Horeb naar Kades-Barnea recht toereist, den weg van het gebergte Ser, of Edom, anders ook [zo het schijnt] genoemd het gebergte der Amorieten, onder, Deut. 1:7. Met deze woorden geeft Mozes te verstaan, dat de Isralieten over een korten weg lang hebben moet reizen. Van Egypte tot aan Kades-Barnea hebben zij omtrent twee jaren doorgebracht. Zie op Deut. 1:6. Vandaar tot de velden Moabs acht en dertig jaren; onder, Deut. 2:14. Omdat God, vertoornd zijnde, hen weder terug deed keren, totdat de wederspannigen in de woestijn waren omgekomen. Zie Num. 14:33,34, enz. De 1.7,6 2.14 Nu 14.33,34 8) Seir, Dat is, die naar het gebergte Ser of der Edomieten gaat; hoewel het gebergte van Horeb strekkende naar Edom, ook alzo mag zijn genoemd. 9) Kades-barnea. Zie #Gen. 16:14. Ge 16.14
Copyright information for
DutKant