‏ Deuteronomy 10:16

19) Besnijdt dan de voorhuid uws harten,

Dat is, doet uit uw hart weg alles, dat tegen den heiligen wil des HEEREN strijdt, en kruisigt uw vlees. Vergelijk Jer. 4:4; Rom. 2:28,29; Col. 2:11. Van het verharden der nekken, zie men Exod. 32:9.

Jer 4.4 Ro 2.28,29 Col 2.11 Ex 32.9

‏ Proverbs 29:1

1) man,

Hebreeuws, een man der bestraffingen; dat is die veel en dikwijls bestraft wordt. Alzo een man der smarten, Jes. 53:3, voor dengene, die veel smarten lijdt. Een man der begeerten, Dan. 10:11 voor dengene, die zeer begeerd wordt.

Isa 53.3 Da 10.11

2) den nek

Zie Exod. 32:9.

Ex 32.9

3) zodat

Zie boven Spreuk. 6:15.

Pr 6.15

‏ Acts 7:51

90) onbesnedenen

Dat is, hoewel gij uiterlijk besneden zijt naar het vlees, zo hebt gij nochtans niet de inwendige besnijdenis des harten, die zonder handen geschiedt, Deut. 10:16, en Deut. 30:6; Jer. 4:4, zonder welke de uiterlijke niet nut is; Rom. 2:28.

De 10.16 30.6 Jer 4.4 Ro 2.28

91) wederstaat altijd

Grieks altijd valt gij tegen den Heiligen Geest; namelijk die u door zijn woord overtuigt dat de leer van Christus de rechte zaligmakende leer is, en evenwel staat gij dezelve altijd tegen.

92) gelijk uw vaders,

Zie Ps. 78:8.

Ps 78.8
Copyright information for DutKant