‏ Deuteronomy 32:23

47) kwaden over hen hopen;

Dat is, plagen, ongelukken, die hier door Gods pijlen en Deut. 32:22 door het vuur verstaan worden.

De 32.22

48) pijlen zal Ik op hen verschieten.

Dat is, al mijn plagen, die de Schrift dikwijls Gods pijlen noemt, omdat zij van hem worden toegezonden en diep treffen; alzo onder, Deut. 32:42.

De 32.42

‏ Job 6:4

7) pijlen

Versta, de kwalen en ellenden, die hem van God overkwamen en zeer geweldig waren. Die noemt hij pijlen, omdat zij hem haastelijk en buiten verwachting hadden getroffen, en scherp zijnde, zijn hart zeer diep hadden doorwond. Zie Deut. 32:23; Ps. 38:3, en Ps. 45:6, en Ps. 91:5.

De 32.23 Ps 38.2 45.5 91.5

8) vurig

Enige volken plachten hun pijlen met vergif te bestrijken, hetwelk door het gehele lichaam, dat geschoten was, zich uitspruitende en indringende, zeer haastelijk al de krachten des levens verteerde. Daarom zijn door deze vergiftige pijlen te verstaan zulke plagen, die een zeker en snel verderf aanbrengen.

9) de verschrikkingen Gods

Dat is, geweldige en gruwzame plagen, waarmede mij God verschrikt. Alzo onder, Job 9:34; Ps. 88:17. Zie Gen. 35:5.

Job 9.34 Ps 88.16 Ge 35.5

10) rusten zich

Het Hebreeuwse woord is zoveel als zich in krijgsordening tegen iemand stellen, in welken zin het ook genomen wordt, Jer. 50:9. Het wordt van Petrus zeer wel uitgedrukt met het Griekse woord antitassesthia, 1 Petr. 5:5.

Jer 50.9 1Pe 5.5

‏ 2 Corinthians 10:4-5

11) de wapenen van onze

Dat is, de middelen, die wij gebruiken om door het Evangelie van Christus de mensen te bekeren, en onder het rijk en de gehoorzaamheid van Christus te brengen.

12) vleselijke, maar

Dat is, zulke als de natuurlijke mensen plegen te gebruiken, om anderen •f met welsprekendheid, •f met bedriegerij, •f met geweld onder zich te brengen.

13) krachtig door God,

Gr. Gode krachtig; dat is, door de kracht, die God daar bijvoegt, zo in het doen van wondertekenen, Mark. 16:20, als in het bewegen en overtuigen van de harten door Zijnen Geest, Hand. 16:14, en ook mede in het straffen van degenen, die zulks zochten te wederstaan. Zie een voorbeeld in Bar-Jesus,

Mr 16.20 Ac 16.14

14) der sterken;

Alzo noemt de apostel al wat de Satan en de wereld, hetzij met vervolgingen, hetzij met wereldse wijsheid en welsprekendheid, voorwerpt om den loop des Evangelies te stuiten, gelijk de twee navolgende verzen verklaren. Zie ook Jer. 1:10,18,19.

Jer 1.10,18,19
15) de overleggingen ter

Namelijk die de natuurlijke rede des mensen voortbrengt, om het Evangelie zijn aanzien te benemen.

16) nederwerpen, en alle

Dat is, Christus en Zijn woord onderwerpen. Want de rede des mensen moet geen richter zijn over het Evangelie, maar zich daaronder buigen en gevangen geven; gelijk de volgende woorden ook verklaren.

17) hoogte, die zich

Namelijk van aanzienlijke wijsheid of kloekheid.

18) Christus;

Dat is, des Evangelies van Christus, hetwelk dengenen, die verloren gaan, wel dwaasheid is, maar dengenen, die behouden worden, is het de macht Gods, 1 Cor. 1:18.

1Co 1.18

‏ Hebrews 4:12

29) Want het Woord Gods

Sommigen verstaan dit van Christus, die het Woord Gods, genoemd wordt, Joh. 1:1; Openb. 19:13, en de gehele beschrijving, die volgt, komt daarmede ook wel overeen. Doch dewijl Paulus den persoon van Christus in zijn andere Schriften met dezen naam niet noemt, zo kan het hiervoor het woord des Evangelies geschikter genomen worden, welks kracht ook elders wordt beschreven. Zie Rom. 1:16; 2 Cor. 3:8,9; 1 Petr. 1:23,25.

Joh 1.1 Re 19.13 Ro 1.16 2Co 3.8,9 1Pe 1.23,25

30) levend en krachtig,

Namelijk door de werking des Heiligen Geestes, die dit leven en kracht daardoor in onze harten openbaart.

31) dan enig tweesnijdend zwaard,

Grieks boven alle tweesnijdend zwaard. Het Griekse woord betekent eigenlijk een zwaard dat twee monden heeft, en van twee zijden bijt of snijdt, gelijk uit Christus' mond een scherp zwaard ook wordt gezegd te gaan, Openb. 19:15. Zie ook Jes. 11:4, en Ef. 6:17. Waardoor bij gelijkenis te kennen gegeven wordt, dat Gods Woord op de ene zijde de harten verslaat door de overtuiging der zonden en straffen, die de mens heeft verdiend, en aan de andere zijde de harten zuivert, en de kwade begeerlijkheden doodt, om voor Christus voortaan te leven. Zie een voorbeeld Hand. 2:37,38.

Re 19.15 Isa 11.4 Eph 6.17 Ac 2.37,38

32) de verdeling der ziel

Dat is, tot de binnenste bewegingen van den wil en het verstand des mensen. Zie ook 1 Thess. 5:23.

1Th 5.23

33) der samenvoegselen,

Dat is, van hetgeen aldaar meest verborgen schijnt te zijn in den mens, gelijk het merg en de samenvoeging der leden zijn.

34) een oordeler der gedachten

Gods Woord wordt gezegd de gedachten en overlegging der harten te oordelen of te onderscheiden, omdat de mens door Gods Woord onderricht en vermaand zijnde, zichzelf onschuldigt, of beschuldigt voor Gods oordeel, en zich zelven daarover voor God vernedert, of ook moed geeft om tot den troon Zijner genade vrijmoedig te gaan. Zie 1 Cor. 14:24,25.

1Co 14.24,25
Copyright information for DutKant