‏ Exodus 14:24

23) dat de HEERE,

De profeet David verhaalt dit, Ps. 77:18,19, met veel omstandigheden, betuigende dat zich God de Heere vertoonde met bliksem, donder en regen tegen de Egyptenaars.

Ps 77.17,18

24) in de kolom des vuurs en der wolk,

Deze kolom was vuur van voren, maar duister van achteren.

25) zag op het leger der Egyptenaren;

Dat is, God heeft zich krachtiglijk vertoond, zijnde in de vuurkolom.

26) verschrikte het leger der Egyptenaren.

Of, verstoorde, verbrak, versloeg.

‏ 1 Samuel 11:11

20) des anderen daags,

Het schijnt dat dit geschied is des anderen daags, nadat de boden van Jabes vertrokken waren naar de stad; en het was den achtsten dag na de belofte van de stad over te geven, zo zij in zeven dagen niet ontzet werden.

21) hopen,

Hebreeuws, hoofden. Alzo ook Richt. 7:16,20.

Jud 7.16,20

22) des legers,

Te weten, der Ammonieten.

23) de morgenwake,

Te weten, wanneer men pleegt van de wacht af te trekken.

‏ Psalms 1:2

8) Wet

Of, leer; want door dit woord wordt elders en doorgaans in dit boek verstaan de ganse leer van Gods beschreven woord, of der heilige Schrift.

9) overdenken

Hebr. eigenlijk, zal overdenken, of betrachten, of spreken; te weten met hart en mond, en zo in het volgende. Deze verwisseling van tijden is zeer algemeen bij de Hebree‰n [gelijk in het voorgaande vs. 1. Hebr. eigenlijk, heeft gewandeld, gestaan, gezeten]. Wij gebruiken ook wel in onze taal gelijke manier van spreken: een vroom man zal zulks niet doen, de goddeloze zal zo en zo doen; een goede boom zal zijne vrucht brengen te zijner tijd; dat is een vroom man doet zulks niet,pleegt zo niet te doen; een goddeloze daarentegen doet zo, pleegt zo te doen, enz.

Ps 1.1

10) dag en nacht

Als hij ontwaakt, of daartoe zijn slaap breekt, Verg. Ps. 16:7; Ps. 17:3; Ps. 63:7; Ps. 77:7; Ps. 88:2; Ps. 119:55,62. De zin is steeds, geduriglijk, doorgaans.

Ps 16.7 17.3 63.6 77.6 88.1 119.55,62

‏ Lamentations 2:19

104) Maak u op,

Een gebod aan de godzaligen tot bidden.

105) maak geschrei des nachts

Dat is, klaag den Heere openlijk en vrijmoediglijk uwen nood.

106) in het begin der nachtwaken,

Hebreeuws, aan het hoofd der [nacht]-wachten; dat is, te dien tijde als de nacht begint.

107) stort

Vergelijk Ps. 22:15, en Ps. 42:5, en Ps. 62:9, en Ps. 102:1.

Ps 22.14 42.4 62.8 102.1

108) uw hart uit

Dat is, al de zwarigheid, die gij in uw hart hebt.

109) handen tot Hem op

Hebreeuws, palmen. Alzo Klaagl. 2:20,22.

La 2.20,22

110) voor de ziel uwer kinderkens,

Dat is, voor het leven, gelijk Ps. 6:5. De zin is: Om te bidden dat God uw kleine kinderen wil verschonen.

Ps 6.4

111) die in onmacht gevallen zijn van honger,

Of, die versmacht zijn.

112) vooraan op alle straten.

Hebreeuws, aan het hoofd van alle straten; dat is aan alle hoeken, wegen en stegen der stad; vergelijk Jes. 51:20, en onder Klaagl. 4:1.

Isa 51.20 La 4.1

‏ Matthew 14:25

21) wake des nachts,

De nacht werd toen afgedeeld in vier waken, elk van drie uren, waarvan de vierde met den dag eindigde: waarom dezelve ook de morgenwake genoemd wordt; Exod. 14:24; 1 Sam. 11:11. Zie Luk. 12:38.

Ex 14.24 1Sa 11.11 Lu 12.38

‏ Matthew 24:43

51) de heer des huizes

Of, huisvader.

52) in welke nachtwake de dief komen zou,

Dat is, in welk deel des nachts, die in vier nachtwaken gedeeld werd. Zie Matth. 14:25.

Mt 14.25

‏ Mark 6:48

41) dat zij zich zeer pijnigden,

Of, dat zij in nood waren in het roeien.

42) vierde wake des nachts,

Welke was de laatste. Zie Matth. 14:25.

Mt 14.25
Copyright information for DutKant