Exodus 32:1
1) het volk zag, Versta dit van sommigen onder dit volk; want zij zijn hier niet onder te tellen, die naderhand, op het bevel van Mozes, de afgodendienaars gedood hebben, Exod. 32:26. Zie 1 Cor. 10:7. Ex 32.26 1Co 10.7 2) tot Aaron, Anders, tegen. 3) goden, Dat is, een zichtbaar teken of beeld des onzichtbaren Gods; gelijk Exod. 32:4. Ex 32.4 Exodus 32:4
5) het met Te weten, het kalf. 6) een griffie, Of, pen; gelijk Jes. 8:1. De mening schijnt deze te zijn: dat Aron eerst met een pen, griffel, of penseel, een gedaante van het kalf ergens op getrokken heeft, om die het volk te vertonen, en te vragen, of hun zulk een vorm of model zou behagen. Isa 8.1 7) hij maakte Hebreeuws, Hij maakte het een kalf der gieting. 8) kalf daaruit. Of, os. De afgod Apis werd bij de Egyptenaars vereerd onder de gedaante van een kalf of os. Dit schijnen hier de Isralieten nageaapt te hebben.
Copyright information for
DutKant