‏ Exodus 36:1-3

1) hefoffer,

Als, goud, zilver, koper, enz.

2) allen morgen vrijwillig offer.

Hebreeuws, in den morgen in den morgen.

‏ Exodus 38:1

‏ 2 Chronicles 1:3

6) naar de hoogte,

Genoemd een grote hoogte; 1 Kon. 3:4. Zie de aantekening.

1Ki 3.4

7) Gibeon

Een stad in den stam van Benjamin. Zie 1 Kon. 3:4.

1Ki 3.4

8) de tent

Dat is, de heilige tabernakel van denwelken zie Exod. 26; idem Lev. 1:1.

Le 1.1

‏ 2 Chronicles 1:5

10) aldaar

Niet te Jeruzalem, waar de ark was, maar te Gibeon, waar de tabernakel stond.

11) dat.

Te weten, het koperen altaar, om daarop te offeren, naar Gods bevel; Lev. 17:3,4. Anders, zochten hem, te weten, den Heere.

Le 17.3,4
Copyright information for DutKant