‏ Jeremiah 13:22

39) hart

Dat is, bij uzelven denken.

40) Om de

Dit is Gods antwoord op zulke gedachten.

41) veelheid

Of, grootheid.

42) zomen

Dat is, zijt gij openbaar voor al de wereld te schande gemaakt, door schandelijke vlucht en zeer smadelijke wegvoering in gevangenis en slavernij; manier van spreken, genomen van het hoog opheffen der vrouwelijke klederen, hetzij door geweld van anderen, of eigen nood, als men zulks moet doen om vaardiger te vluchten, wateren door te gaan, enz. Zie onder Jer. 13:26, en Jes. 20:4, en Jes. 47:2,3; idem Ezech. 16:37, en Ezech. 23:29; Hos. 2:9; Micha 1:11.

Jer 13.26 Isa 20.4 47.2,3 Eze 16.37 23.29 Ho 2.10 Mic 1.11

43) hebben geweld

Dat is, zijn met geweld ontbloot, of ontschoeid; of uwe hielen zijn geweldzaam gehandeld; dat is, in den stok, of in boeien gedaan, of in gevangenschap weggevoerd.

‏ Jeremiah 13:26

50) zomen

Zie boven Jer. 13:22, en Ezech. 16:37.

Jer 13.22 Eze 16.37

‏ Ezekiel 16:37

111) boelen vergaderen,

Uit hetwelk het heirleger der Babyloni‰rs bestond.

112) vermengd zijt geweest,

Te weten in geestelijke afgoderij, zowel der goddeloze verbonden als der valse godsdiensten. Anders: wellust of vermaak genomen, of gedreven hebt, of wellustig geweest zijt, of het zoet gehad hebt.

113) uw naaktheid ontdekken,

Of, uwe schaamte. Dit betekent de snoodste en laagste schande, die men iemand zou mogen voor de mensen aandoen. Vergelijk 2 Sam. 10:4; Jes. 20:4, en Jes. 47:3; Jer. 13:22,26; Nah. 3:5.

2Sa 10.4 Isa 20.4 47.3 Jer 13.22,26 Na 3.5

‏ Hosea 2:10

25) feesten,

Hebreeuws, feest, nieuwe maand, sabbat, gezette hoogtijd; dat is, zij zullen geen uiterlijken vorm van godsdienst hebben [gelijk onder Hos. 3:4], en dienvolgens gene vreugde noch troost in het houden der feestdagen.

Ho 3.4

‏ Nahum 3:5

13) Ik [wil] aan u,

Zie boven Nah. 2:13, en Jes. 47:3.

Na 2.13 Isa 47.3

14) Ik zal uw zomen ontdekken boven uw aangezicht,

De zin is: Ik zal uwe zomen, of lijsten, of slippen laten oplichten tot op uw aangezicht; dat is, Ik zal u de allergrootste schande aandoen. Verg. Jes. 47:3; Jer. 13:22,26, en Ezech. 16:37.

Isa 47.3 Jer 13.22,26 Eze 16.37
Copyright information for DutKant