Jeremiah 24:6
9) oog Vergelijk 1 Kon. 8:29; Ps. 32:8; idem onder Jer. 39:12, en Jer. 40:4, gelijk integendeel het oog tegen iemand te zetten of stellen, ten kwade genomen wordt. Zie Amos 9:4. De manier van spreken is in het Hebreeuws enerlei, maar wordt door het bijgevoegde verklaard, en het Hebreeuwse woord verklaard op, over, en ook tegen, naar gelegenheid van zaken. 1Ki 8.29 Ps 32.8 Jer 39.12 40.4 Am 9.4 10) bouwen, Vergelijk Ps. 28:5. Ps 28.5 Hosea 13:7
21) leeuw; Dat is, Ik onthaalde hen hard en verschrikkelijk; gelijk eerst dikwijls geschied is ten tijde der richters, door verscheidene omliggende vijanden, daarna als zij van Juda gescheiden waren, door den Assyrir Tiglat-Pilezer, enz. Zie 2 Kon. 15:29. Doch sommigen nemen Hos. 13:7 en het volgende in den toekomenden tijd, als ene voorzegging der toekomstige verwoesting door Salmanasser. Vergelijk boven Hos. 5:14; Klaagl. 3:10. 2Ki 15.29 Ho 13.7 5.14 La 3.10 22) loerde Ik op den weg. Vergelijk Jer. 5:6. Jer 5.6
Copyright information for
DutKant