Job 14:4
5) Niet een. Dat is, niemand kan een mens bekomen, die zuiver en zonder zonde, naar den algemenen loop der natuur, uit een zondigen mens geboren is. Zo bekent hij dat hij mede onrein en zondig was, wensende dat God hem niet minder dan andere boetvaardige zondaren, genadig wilde wezen en hem niet meer dan anderen straffen. Psalms 51:5
6) ken mijne Of, ik weet, mijne overtredingen zijn mij bekend. Mark 2:4
7) dak, Of, zoldering. 8) opgebroken hebbende, Grieks, uitgegraven. Want de daken waren boven plat en met gebakken stenen of tegels gedekt, die zij hier uitgroeven. Zie Luk. 5:19. Lu 5.19 9) beddeken neder, Grieks, Crabbaton; hetwelk was een licht bedje, gelijk een matras, waar men des middags op placht te rusten, en waarop men de zieken veel placht te leggen, om hen bekwamelijk van de ene plaats tot de andere te dragen. John 3:5-6
7) Voorwaar, voorwaar Grieks Amen, Amen. Zie van dit woord Matth. 6:13. Mt 6.13 8) water en Geest, Dat is, door de kracht des Heiligen Geestes niet gereinigd wordt van de zonde, gelijk de uiterlijke onreinigheden door water afgewassen worden, Ezech. 36:25. Zie dergelijke manier van spreken, Matth. 3:11. Eze 36.25 Mt 3.11 9) uit het vlees geboren Dat is, natuurlijkerwijze uit den verdorven mens. 10) vlees; en Dat is, natuurlijk en vleselijk gezind; Gen. 6:3,5. Ge 6.3,5 11) geest. Dat is, geestelijk gezind; Rom. 8:5. Ro 8.5 1 Corinthians 15:22
54) in Adam Of, door Adam; dat is, door de zonde die Adam heeft gedaan, en al zijne nakomelingen in hem, als zijnde in zijne lenden; Rom. 5:12. Ro 5.12 55) sterven, alzo zullen Dat is, de schuld en noodzakelijkheid van te sterven, of van den tijdelijken dood [want van deze wordt hier alleen gesproken] over zich gehaald en gebracht hebben. 56) in Christus Of, door Christus. 57) allen Namelijk gelovigen, die in Christus zijn ontslapen; gelijk de tegenstelling hier vereist. Want hoewel Christus alle mensen in het algemeen zal opwekken, ook de goddelozen en ongelovigen, als hun rechtvaardige rechter, om hen aan lichaam en ziel eeuwiglijk te straffen, Matth. 25:32; Joh. 5:28; Hand. 24:15; 2 Cor. 5:10; Openb. 20:12,13, zo worden hier nochtans verstaan degenen, die van Christus zijn en die Hij opwekken zal als hun hoofd, waarvan hij de eersteling is, 1 Cor. 15:23. Mt 25.32 Joh 5.28 Ac 24.15 2Co 5.10 Re 20.12,13 1Co 15.23 58) levend gemaakt worden. Dat is, opgewekt uit de doden. Want daarvan wordt hier gesproken, niet van de geestelijke levendmaking. Hebrews 7:9
23) om zo te spreken, Of om met n woord te spreken. 24) door Abraham tienden gegeven; Of in Abraham, gelijk dit Griekse woord dia soms betekent. Zie Rom. 4:11, en wordt uit Hebr. 7:10 deze verklaring ook versterkt. Ro 4.11 Heb 7.10 Hebrews 9:17
Copyright information for
DutKant