‏ Leviticus 5:15

30) mens door overtreding overtreden,

Hebreeuws, ziel.

31) gezondigd zal hebben,

Anders, gezondigd zal hebben [in iets] van de heilige dingen, enz. Of, om de heilige dingen.

32) heilige dingen des HEEREN,

Hebreeuws, van de heiligheden des Heeren; dat is, van de dingen, die den Heere geheiligd zijn en tot een heilig gebruik afgezonderd. Alzo in Lev. 5:16 enz., en Lev. 22:2 en vergelijk onder, Lev. 16:4, en Lev. 19:24.

Le 5.16 22.2 16.4 19.24

33) zijn schuldoffer

Hebreeuws, zijne schuld; dat is, offerande voor zijne schuld. Zie boven, Lev. 4:3.

Le 4.3

34) met uw schatting

Dat is, met zoveel geld, als de priester schatten zal het ontvreemde goed waard te zijn. Vergelijk onder Lev. 22:14 en Lev. 27.

Le 22.14

35) naar den sikkel des heiligdoms,

Welke nog zoveel deed als de gemene sikkel, te weten omtrent een halve rijksdaalder. Zie Gen. 23:15.

Ge 23.15

‏ 2 Kings 12:4

6) der geheiligde dingen,

Hebreeuws, heiligheden; dat is, die den Heere geheiligd en tot zijn dienst toege‰igend waren; en nu tot den bouw en de vermaking des tempels moesten aangelegd worden. Van deze worden hier zekere soorten vermeld, naar uitwijzen der volgende woorden.

7) desgenen,

Hebreeuws, des voorbijgaanden of des overgaanden; te weten, onder, of tot de getelden; dat is, die gerekend werd onder degenen, die geschat moesten worden. Dezen nu waren al degenen, die twintig jaren en daarboven oud waren, die, wanneer de telling geschiedde, moesten elk een halven sikkel voor hun hoofd geven, Exod. 30:13. Dit was de eerste soort der geheiligde dingen.

Ex 30.13

8) getelden,

Dit woord is hier ingevoegd uit Exod. 30:13.

Ex 30.13

9) het geld

Hebreeuws, des mans geld der zielen zijner schatting; dat is, het geld, waarmede de priester een persoon, die zijn gelofte den Heere gedaan had, geschat heeft, opdat hij zich zou lossen en vrijmaken. Zie de wet hiervan Lev. 27:2. Dit was de tweede soort der geheiligde dingen.

Le 27.2

10) der personen

Hebreeuws, zielen. Dit woord is hier voor personen of mensen genomen. Zie Gen. 12:5.

Ge 12.5

11) al het geld,

De derde soort der geheiligde dingen was, die iemand gans vrijwilliglijk den Heere offerde, zonder daartoe door enige wet genoodzaakt te zijn, maar wel opgewekt zijnde door vermaning, 2 Kron. 24:5,6. Vergelijk Exod. 35:5.

2Ch 24.5,6 Ex 35.5

12) komt,

Hebreeuws, opkomt, of klimt.

Copyright information for DutKant