Matthew 24:42
1 Thessalonians 5:3-4
5) zij zullen zeggen Namelijk de wereldse en goddeloze mensen. 6) zeggen Namelijk f met woorden, f tenminste in hun hart, gelijk Ps. 14:1. Ps 14.1 7) zonder Gr. zekerheid, dat is, daar is geen ongeval te vrezen. Zie Matth. 24:37, enz. Mt 24.37 8) een Of, onvoorziens; Luk. 21:34. Lu 21.34 9) in Dat is, in onwetendheid en zorgeloosheid, gelijk de anderen waarvan hij tevoren gesproken heeft. 10) als Namelijk die onverwachts en in het duister pleeft te komen.
Copyright information for
DutKant